donderdag 26 november 2009

Leven zonder waarom

Waarom zou je willen leven zonder waarom? (zoals Eckhart zegt).
Vragen zijn toch mooi?
Rutger Koplands opmerking 'Geef mij maar een vraag en geen antwoord’, spreekt me aan. Vragen houden de werkelijkheid open. SCheppen toekomst.
Maar dat zegt wel iets over de kwaliteit en de richting van de vragen.
Zolang de werkelijkheid antwoord moet geven op de vragen die we haar stellen - of die vragen oproept waarop we een antwoord kunnen vinden - en aldus beantwoordt aan onze categorieën, blijven we met haar opgesloten in het denkkader dat we zelf bedacht hebben en in stand houden.
Je hebt dus open en gesloten vragen. Dat leerde ik al bij de eerste beginselen van pastoraat.

Het leven-zonder-waarom van Eckhart is niet bedoeld om onze vragen te doen verstommen, maar richt onze aandacht af van onszelf naar het leven zelf. Present zijn in wat we beleven, je zelf niet meer gade slaan of beoordelen. Spelen zoals een kind speelt.
"Dikwijls is ons doen, bijvoorbeeld onze welbewuste arbeid, voortdurend kleiner dan wat wij zijn. Het is dan niet een uitdrukking van onze rijkdom, onze krachten. ons verlangen, maar zorgt ervoor dat we in een soort bloedeloze tevredenheid met ons zelf blijven steken als in het pantser van een kreeft: (D. Sölle, Mystiek en verzet, 49-50).
Leven zonder waarom is helemaal oor, oog, hart en ziel zijn.

Is het daarom dat mystieke teksten en poëzie zoveel verwantschap hebben?
‘Poëzie laat ons onze illusies zien en breekt ze af. Poëzie vertelt ons dat wij de wereld ooit hebben gekend toen wij er nog niet waren en haar pas weer zullen kennen als we er niet meer zijn. Dat is het schrijnendste protest tegen de vanzelfsprekende wereld van alledag’(Kopland in: Mooi, maar dat is het woord niet, p. 178).

dinsdag 24 november 2009

Ontworteling


De maand van de spiritualiteit heeft als thema: wortel schieten.
Het is een mooi en bijbels beeld: wortelen, diepgang en houvast vinden, vruchtbaar zijn.

Mystici pleiten er juist voor dat we moeten ontwortelen. Onze voorstellingen kunnen soms eerder een blokkade dan een hulpmiddel zijn in de nadering tot God. Daarom is altijd ook ont-worteling nodig, ont-hechting, loslaten. Je verlaat het huis dat je zo vertrouwd en veilig was.
Een ongewis avontuur volgt.

Van de Moslim-mystica Rabie’a (Basra, overleden 801) wordt verteld dat men haar zag zitten met in haar ene hand een vuurkooltje en in de andere een kruik water.
Men vroeg haar wat ze daar mee wild. Ze antwoordde: ‘Met het vuur ga ik het paradijs verbranden en met het water de hel uitblussen, zodat de mensen leren om God te zoeken niet uit verlangen naar het paradijs noch uit vrees voor de hel, maar louter en alleen om Hemzelf’.’ (D.C.Mulder, in: Encyclopedie van de mystiek. Fundamenten, tradities en perspectieven, Kok/Lannoo, Kampen/Tielt 2003, 492).

Eckhart, Solle en Lewis



Lezend over Eckhart word ik verwezen naar het boek van Dorothee Sölle, Mystiek en verzet. Het stond al tijden in mijn kast, nog ongelezen.

Tot mijn verrassing bespreekt Sölle in het boek de bekering/mystieke ervaring van de Britse hoogleraar uit Oxford. Twee werelden ontmoeten elkaar, waarvan ik dacht dat ze elkaar niet zouden kennen.
Sölle beschrijft Lewis' ervaring respectvol en heel precies. Ze merkt op dat de wereld van Lewis, die alles op orde lijkt te hebben, door zijn zelforganisatie zakt. Met komische en alarmerende beelden beschrijft Lewis zichzelf als een ingekapselde kreeft, een man in een knellend pak, een sneeuwpop.
Sölle: "De wereld van dit ingekapselde ik is alledaags en saai, alles is geregeld en zonder sensatie. In deze normaliteit van het existeren is God afwezig en onbekend" (Mystiek en verzet, 47).
De ontmoeting met de Eeuwige heeft tot gevolg dat in een moment - welke Lewis zelf beschrijft als een volstrekt open en vrijwillige keus - "alle verhulsels, vormen, rollen, bevriezingen die het ik normaliter onder controle" heeft weg vallen. De mens Lewis wordt vrij, het pantser verkruimelt, de sneeuwpop smelt.
Hier vallen 'kiezen' en 'gekozen worden' samen. "Ik ben wat ik doe", vat Lewis het zelf kernachtig samen.
Eckhart noemt deze eenheidservaring het doen 'zonder waarom'.

Zou Jezus daarom een kind ten voorbeeld stellen aan allen die het koninkrijk zoeken. Want een kind valt helemaal samen met zichzelf, gaat helemaal op in zijn spel. Als hij politieagentje speelt, isstyle="font-style:italic;"> hij een politieagent. Een kind is wat hij doet - en omgekeerd.

Op nog een ander niveau blijkt de mystieke ervaring een ervaring van eenheid te zijn: het verbindt hier twee werelden. Van een traditioneel gelovige als Lewis en een modern gelovige als Sölle. De wereld van de apologetiek en de politiek. Het verticale en het horizontale. Intimiteit en solidariteit (Jurjen Beumer).

Toevallig bekeken we vorige week maandag de film Shadowlands over het leven van Lewis. De rol wordt vertolkt door Anthony Hopkins.
Prachtig laat hij zien hoe de zelfverzekerde Jack Lewis van zijn stuk is (stottert, niet uit zijn woorden komt, schokkerig beweegt) als hij Joy Gresham ontmoet.
Niet voor niets heet Lewis' autobiografie 'Surpised by Joy', 'Verrast door Joy/vreugde'.

Een mooie bespreking door Sylvain de Bleeckere van de film staat trouwens in het zo juist verschenen 'De bijbel cultureel'

Bomen en mijn ware zelf


Herfst 2009. De bomen zijn kaal en juist nu in hun pracht en trots te zien.
Dat deed de denken aan woorden van Thomas Merton:

"Een boom bewijst God eer door een boom te zijn. Want door te zijn wat God wil dat hij is, gehoorzaamt hij Hem. (…) Als hij zou proberen iets anders te zijn dan waartoe hij was bestemd, zou hij minder op God lijken en Hem daardoor minder eer bewijzen. (…) De vormen en individuele karakters van levende en groeiende dingen, van onbezielde wezens, van dieren en bloemen en van de hele natuur vestigen hun heiligheid onder Gods oog. Hun essentiële, onderscheiden kwaliteit is hun heiligheid. Het is het stempel van Zijn Wijsheid en Zijn Werkelijkheid in hen. (…) Dit blad heeft zijn eigen textuur, zijn eigen nervenaderpatroon en zijn eigen heilige vorm, en de baars en de forel, diep verborgen in de rivier, worden heilig verklaard door hun schoonheid en kracht. De meren, verscholen tussen de heuvels, zijn heiligen, en ook de zee is een heilige die God zonder ophouden prijst met haar majestueuze dans. De grote, gekliefde, halfnaakte berg is nog een van Gods heiligen. Niets is met hem te vergelijken. Hij is de enige, met zijn eigen karakter. Niets anders ter wereld imiteerde God ooit op die manier of zal het ooit doen. Dat is zijn heiligheid. (…)
Bomen en dieren hebben geen enkel probleem. God maakt ze tot wat zij zijn, zonder hen te raadplegen, en zij zijn volmaakt tevreden. Voor ons is dat anders. God laat ons vrij om te worden wat we willen worden, zoals we willen. We zijn vrij om echt te zijn of onecht. We kunnen echt of vals zijn, de keuze is aan ons."

Merton Thomas, New Seeds of Contemplation. NY: New Direction Books, 1962, 29-32. (Vert. Dirk Doms)

maandag 23 november 2009

Wandelen



Als je een keer
begonnen bent
met God te
wandelen, dan
wandel je maar
door, het hele
leven is dan één uit
wandelen gaan.
ETTY HILLESUM

maandag 2 november 2009

Allerzielen


Regelmatig lees ik uit een prachtige bundel: 'Wijsheid uit de abdijen'. Het is een dagboek met teksten voor elke dag van het jaar.
Vandaag, 2 november, luister ik naar woorden van Anthony van Sourozh (Anthony Bloom). Hij verwijst naar het woorden van de kerkvaders dat we heel ons leven de dood voor ogen moeten houden.
Dat is niet enkel bedoeld als een 'memento mori', als een dagelijks leven onder de doem en dreiging van de dood.
Nee, het neemt ons mee naar een situatie waarin we zorg verlenen aan een geliefde die op sterven ligt. Elke handeling zou de laatste keer kunnen zijn. Elk woord je laatste woord. Dat geeft aan wat je doet en zegt een bepaalde lading.
"Alles wat we op zo'n moment doen - de manier waarop we een kopje thee halen, of een kussen beter schikken - beschouwen we dan als de allerbelangrijkste handeling in ons leven. In een simpele handeling, een enkel woord vatten we heel onze relatie met zo iemand samen, de diepte ervan, de liefde, de zorg en de waarheid van die relatie."
Leven met de dood voor ogen is dan niet dreigend, maar geeft intense glans en zin.

maandag 26 oktober 2009

Een lege plek om te blijven


XIV

Ga nu maar liggen liefste in de tuin,
de lege plekken in het hoge gras, ik heb
altijd gewild dat ik dat was, een lege
plek voor iemand, om te blijven

Rutger Kopland

"Een lege plek voor iemand, om te blijven" , dat is een goede samenvatting van de mystiek van Meister Eckhart.
Wat is je antwoord op de oeroude vraag: ‘waarom leef je?’
Eckart stel diezelfde vraag:
"Als je duizend jaar lang aan het leven zou vragen: 'waarom leef je?' – en als het kon antwoorden, zou het niets anders zeggen dan: 'Ik leef omdat ik leef.' Dat komt omdat het leven uit zijn eigen grond leeft en opwelt uit zichzelf. Daarom leeft het zonder waarom, zelfs hierin dat het voor zichzelf leeft. Als je nu een waarachtig mens die werkt vanuit zijn eigen grond, zou vragen: 'Waarom doe je je werk?' – en als hij goed zou antwoorden, zou hij niets anders zeggen dan: "Ik werk omdat ik werk.

De preken van Eckhart zijn uitdagend, hij prikkelt tot kritisch nadenken. Hij durft: pakkende voorbeelden en soms scherpe woorden.
Mystiek is volgens Eckhart niet iets is voor een geleerde elite, maar voor gewone mensen. Daarom gebruikt hij volkstaal en niet alleen het Latijn.

In de begrippen die Eckhart hanteert gaat het steeds heen en weer. Hij beweegt tussen twee polen, die met ons logische verstand niet met elkaar te verenigen, maar toch allebei fundamenteel wáár zijn.
God is het mysterie-bij-uitstek, nooit te bevatten in menselijke woorden. En toch is diezelfde God zo ontzaglijk nabij, dat de diepste grond van mijn menselijke geest en God zelfs samenvallen.
Eckhart zet zich sterk af tegen religieuze navelstaarderij. ‘Wie God alleen ontmoet in de vroomheid van het gebed of in de kerk, maar niet in de stal of in de keuken, heeft er nog erg weinig van begrepen’.

Eckhart wil mensen bereiken door de bekende kaders te doorbreken. Dit is een waagstuk, want je valt uit de toon. Niet alleen die van jezelf. Ook bij anderen val je uit de toon.
De aanklachten van de kerkleiding lieten niet lang op zich wachten. Eckhart trok naar het pauselijk hof in Avignon om zijn ideeën te verdedigen, maar dat lukte hem maar ten dele.
Voordat de veroordeling hem bereikte, stierf hij. De datum en plaats van zijn dood zijn niet bekend.
Maar hij werd niet vergeten. Juist in onze tijd, waarin de ‘grote verhalen’ over God en geloof het niet meer goed lijken te doen, komt Eckharts zoeken naar intieme aanwezigheid van de Eeuwige weer in de belangstelling. Juist in de leegte van het ‘niet-weten’.

zaterdag 24 oktober 2009

Streven naar evenwicht

Het is verrassend hoe modern Eckhart is. Zie het volgende citaat:
"Heel wat mensen menen nu dat ze behoorlijk heilig en volkomen zijn; ze gaan om met grote zaken en met grote woorden, maar ze streven en verlangen toch naar zo veel en ze willen ook veel bezitten; ze letten zo sterk op zichzelf en op dit en op dat en denken dan dat ze naar innerlijke rust streven, maar ze kunnen niet één woord onbeantwoord laten. Wees er werkelijk van overtuigd dat zij ver van God en buiten elke soort eenwording zijn."

donderdag 22 oktober 2009

Eckhart: wat zoek je als je God zoekt?


Eén van de bekendste uitspraken van Meister Eckhart, een 13e eeuwse mysticus, is: Veel mensen kijken naar God zoals ze naar een koe kijken.

Hij stelt daarmee een belangrijke vraag: Wat zoek je als je God zoekt? Zoek je vrede, eeuwige rust, zoek je een antwoord? Steun? Zoek je genezing, de zin van het leven?
Eckhart zegt: je zult God niet vinden, als je niet uitsluitend God zoekt. Als je iets met God zoekt is het alsof je van God een kaars maakt om er iets mee te zoeken; wanneer je gevonden hebt wat je zoekt, gooi je de kaars weg.

Nu zijn we zijn nooit helemaal vrij van bijbedoelingen en bijkomende motieven.
Als onze relatie met God een levend(ig)e is, dan zullen er steeds momenten zijn van 'zuivering'.
En dat is lastig - maar ook goed. Want zo zuiver je je zelf uit; wordt het het kaf van het koren gescheiden. Dat beschermlaagje, dat maskertje is nodig, tot het koren volgroeid is. Maar om van dat koren brood te maken, moet het kaf verwijderd worden. Dat kaf zijn onze poses, maskers, onze verdedigingsmechanismen, onze neiging het leven onder controle te willen houden. Nuttig en noodzakelijk. Maar er komt een tijd dat ze plaats moeten maken.
Die tijd is aangebroken als het besef doorbreekt dat we de ander en ook God gebruiken en zelfs ondergeschikt maken aan onze eigen doeleinden.
En als alle bijmotieven wegvallen? Dan blijft er een licht in de ziel dat niet geschapen en niet te scheppen is. Dit licht ontvangt God direct en onverhuld. (Eckhart)

maandag 3 augustus 2009

Franciscaanse spiritualiteit



Het tentamen over de spiritualiteit van de mindere broeders en zuster heb ik met plezier gedaan.
Het lezen van en me opnieuw verdiepen in de Franciscaanse traditie vond ik een weldaad. Ik werd geraakt door de puurheid, de ondubbelzinnigheid van deze ‘armoedige rijkdom’.
Maar er was ook veel vervreemding. Waarom zo en waarom op deze manier?

De volgende vragen spelen voor mij als ik bezig ben met wat Franciscus en Clara, Jacoponi dat Todi en Bonaventura in mij bloot leggen.
- Als ‘vernieting’ betekent dat je door de bodem van je zelforganisatie gezakt bent, en dat je ‘in God’ bent, is er dan behalve een positieve omarming van het lijden nog een alternatief? Heb je verweer (letterlijk: de mogelijkheid) om je te verzetten als lijden de gestalte van onrecht aan-neemt?
- Bij het Testament van Franciscus werd ik getroffen door de sterke nadruk op dienstbaarheid, boete en nederigheid. Hiermee verbonden is de grote mate van onderwerping aan het instituut en het gezag. Deze termen, die in onze zelf-maak-samenleving weinig opgeld doen, verdienen een vertaling in positievere taal. Hierboven heb ik daartoe een poging gedaan. Wat is er meer nodig om deze evangelische noties aansluiting te laten vinden bij het levensgevoel van onze tijdgenoten? In het kader van geestelijke begeleiding is daarbij de vraag of ze gebruikt worden in een kader van vergoten van vrijheid of in het tegendeel daarvan.

Franciscaanse spiritualiteit en geestelijke begeleiding
Voor de geestelijke begeleiding lijken mij de volgende inzichten ten aanzien van de confrontatie met de Schrift bruikbaar:
- Evangelische raden als ‘vernieting’, ‘nederigheid’, ‘boetvaardigheid’ zijn niet moraliserend bedoeld. Alleen zo gebruikt kunnen ze binnen geestelijke begeleiding vruchtbaar zijn als handreiking die ruimte biedt en perspectief opent. Dat zal tot uiting komen in een open wijze van vragen stellen; meer een wenking dan een dwingende opdracht.
Belangrijk is voor mij het inzicht dat God precies andersom kijkt als wij: niet vanuit een ideaal, maar vanuit de werkelijkheid. In de praktijk van de begeleiding kan als houding gelden: “vertel maar hoe het is, niet hoe het zou moeten zijn.”
- De levensstijl van de begeleider is van belang en de modelwerking ervan ook.
- De Franciscaanse spiritualiteit en omgang met de Schrift biedt unieke aangrijpingspunten om de maatschappelijke uitwerking van het evangelie en een daarop gebaseerde levensstijl aandacht te geven. Te midden van andere omvormingsmodellen biedt de Franciscaanse traditie op dit punt een uniek proprium.



Eigen praxis
Ten aanzien van de omgang met het Woord van God zoals zich dat voltrekt in mijn leven, heb ik de volgende inzichten gevonden:
- ‘De Schrift’ is meer dan de geschreven Bijbeltekst. Ook de natuur (zie o.a. Het Zonnelied) en gebeurtenissen (de ontmoeting met de melaatse) kunnen gaan fungeren als woord van de Heer. Waar je ook kijkt, overal is God. Niet alleen daar waar ik hem verwacht of wil zien.
- Het was geen nieuwe gedachte het Woord van God te lezen als in een spiegel, maar het heeft wel nieuwe glans gekregen. Het beeld biedt mogelijkheden voor verdiepende dialoog. Bijbel lezen is niet: kennis nemen van, maar ook: op me in laten werken, zijn ruimte in laten nemen, reageren, vragen: ben ik mooi? En: antwoord ontvangen. God kijkt mij tevoorschijn.
- Dat geldt ook voor mijn verlangen naar God. Want ook dat is een poging God binnen mijn werkelijkheid te trekken. Maar de beweging is andersom: dat ik vanuit mijn niet-zijn in Gods-zijn getrokken wordt.
Het meest fundamenteel is voor mij het inzicht dat het aangereikte model zich niet laat organiseren. Franciscus gaat radicaal ver in het dereguleren van zijn ik-organisatie. Maar het gaat erom in hoeverre ik dat afzien van mijn ik-gerichtheid aan de hand van het lezen van de Schrift ook in mijn eigen leven toe wil en kan laten.
Ik heb ontdekt dat het heel subtiel ligt: juist in het organiseren van mijn geestelijk leven ben ik erg op mijzelf gericht. Die ik-gerichtheid raak je nooit kwijt, tenzij God het je geeft, en jou als het ware boven jezelf uit tilt.
In het lezen van de tekst ‘van de Echte Vreugde’ werd me duidelijk dat het om mijzelf gaat en hoe de omvorming in liefde in mij zichtbaar wordt. Het gaat om innerlijke groei, gewonnen levenswijsheid die het kwaad in mezelf kan overwinnen. De vrucht van de Geest (die zich bijvoorbeeld uit in geduld) is ware vreugde; en ware vreugde is de vrucht van de Geest.



De afbeeldingen bij dit blog vormen een drieluik op Sint Fransiscus: 'Sint Frans', geschilderd door Paul Werner en Fons Heijnsbroek, 2007. Alle voorschetsen van het drieluik zijn van Paul Werner. Grote inspiratie tot het schilderen was het muziekstuk The Canticle of the Sun, 1997, geschreven door Sofia Gubaidulina.

zaterdag 25 juli 2009

Paulus en Franciscus


Het zijn heel verschillende mensen. Qua karakter, levenskeuzen. Maar wel allebei geraakt door Jezus en de ontmoeting met de Levende Heer.
Een overeenkomst is wellicht ook dat beiden in navolging van Jezus' bergrede zelf aanwijzingen voor het leven geven. Paulus in zijn brieven en Franciscus in zijn vermaningen.



Op zondag 26 juli heb ik geprobeerd de paraenese van Paulus in Romeinen 15 te verbinden met de levenshouding van Franciscus.
Ik werd daarbij geinspireerd door een boek van Theo Zweerman.
Franciscus leefde net als Paulus in een bewogen tijd. Er was veel in beweging. De traditionele kaders waren verdwenen. De macht van de Duitse keizer was afgebrokkeld, er was een groot conflict met de Islam. Nieuwe machten kwamen op en de machtverhoudingen verschoven. De steden kwamen op en het Italië waar Franciscus opgroeide, kende een grote economische bloei.
En levend tussen de mensen die dankzij de handel en de oorlog groot geld verdienen, maakt Franciscus andere keuzes. Hij daalt van zijn paard en omarmt en kust een melaatse; hij trekt met een kruistocht mee naar het heilig land; maar niet om de Islam te bestrijden maar om een gesprek met de sultan te voeren.
Als je Franciscus zou vragen, waarom hij die keuzes maakt, zegt Hij: omdat ik in Jezus de liefde van God herkend hebt, die naar beneden kwam om ons te dienen.
Op een heldere manier maakt Theo Zweerman in dit boek duidelijk waar het Franciscus om ging en hoe hij geinspireerd door het evangelie zijn eigen weg koos. Een weg die haaks staat op de waarden die in onze samenleving centraal stonden – en staan.
Het gangbare patroon van ons leven kun je samenvatten met de drie C's: to claim, to control, to climb. We claimen, eisen onze rechten op; we proberen ons leven te controleren; we proberen op te klimmen, hogerop te komen.
Franciscus ontdekte dat dat niet de manier is om het ware geluk te vinden.
Hij ontdekt dat het echte leven te vinden is in de tegenpolen van claimen, controleren en opklimmen, namelijk in de drie D's: danken, dienen en dragen.
Want Franciscus wilde zich boven alles toevertrouwen en God zijn dankbaarheid betuigen. En hij deed dit door zichzelf terug te geven aan de Gever.
Want danken is jezelf teruggeven aan God, aan de bron van je leven. Dat is dus het omgekeerde van claimen, willen bezitten, beslag leggen op, je rechten laten gelden. Niet : je iets toe-eigenen, maar: teruggeven. Leven uit dankbaarheid.
En het tweede is: dragen, het hooghouden je schouders onder een situatie te zetten. Of een ander te dragen die het minder heeft. Niet denken dat je groter bent; dat je omhoog moet klimmen, zelfverheffing ten koste van de ander. Neen, ervoor kiezen om de ander juist in al zijn hebben en houden te ondersteunen en hoog te houden.
Dus: danken en dragen, en daarmee geef je aan dat je dienend in het leven wil staan. Wij zouden zeggen: om gehoor te geven aan… Niet: de controle willen houden.
Ik herken die levenshouding van danken – dienen – en dragen in de adviezen van Paulus.
• Dankbaar: Je leeft tot eer van God, je kunt hem dankbaar zijn voor wat hij je schenkt.
• Dienend: Je richt je op het belang van een ander.
• Dragend: Je aanvaardt elkaar.
Betekent dat we weer terug moeten naar de Middeleeuwen, naar feodale tijden? Je kunt in onze tijd toch niet aankomen met nederigheid en deemoed?
Of vertolken Paulus en Franciscus juist precies waar het Jezus om ging toen hij van zichzelf zei: “de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden maar om te dienen?”
Misschien kan ik het best proberen duidelijk te maken aan wat Paulus zegt in Romeinen 15, vers 7: "aanvaardt elkaar".
Dat is meer dan elkaar respecteren, al zal het daar zeker mee beginnen. Maar respecteren kan nog iets vrijblijvend in zich hebben, iets passiefs. Voor het respecteren van een ander of zijn mening of standpunt, hoef ik niet veel te veranderen. Je kunt de ander wellicht verdragen.
Maar een ander aanvaarden is actiever en positiever: je kiest voor elkaar. Je houdt de ander hoog, je draagt de ander. En dat is een bewuste en vrijwillige keuze. Van mensen die elkaar niet uitgekozen hebben omdat ze dezelfde ideeën hadden , of dezelfde afkomst.
De kerk die Paulus voor ogen staat, is een gemeenschap die er gekomen is omdat willekeurige mensen op een bepaald moment geraakt zijn door de woorden over Jezus. Zijn weg van liefde en offerbereidheid, zijn kruisdood en opstanding lieten hen niet meer los. Het had hun leven veranderd en hen een totaal ander zicht op het leven gegeven. Zij waren in de vrijheid en ruimte komen leven. Tot hun verrassing waren zij ondanks hun verschil in afkomst en traditie een nieuwe gemeenschap geworden.
Zij hadden elkaar leren aanvaarden zoals God hen aanvaard had als leden van een groot gezin. Christus had hen - als ijzerdeeltjes door een magneet aangetrokken - bij Hemzelf en daarmee bij elkaar gebracht.
Want als je weet dat Christus je aanvaard heeft zoals je bent – dan mag je er zijn zoals je bent. Vanuit die liefde en zorg van Christus voor ons worden de onderlinge verschillen niet meer het bepalende.
Maar, dat zien we pas als we eerst naar Jezus kijken en dan pas naar onszelf. Dat is een levenshouding van danken – dienen – dragen.
Hein Stufkens vat de weg van Franciscus van Assisi samen als een zevenvoudig pad:

Ik buig in liefde en dankbaarheid voor het geheim
en ik open mijn hart vol mededogen voor al wat leeft.

Ik zie alle schepselen als mijn broeders en zusters
en ik draag ze zoals ik zelf gedragen zou willen worden.

In overgave vind ik vrede en ongewapend ga ik op weg.
Vrede wens ik vriend en vijand.

Niets en niemand eigen ik mij toe:
Ik leef eenvoudig en alles wordt mij geschonken.

Ieders dienaar ben ik, niemands slaaf:
Zo geef ik gehoor aan mijn roeping.

Belangeloos ga ik om met de mensen.
In ieder groet ik het licht.

In vreugde leef ik dit leven,
Om mijn lippen zomaar een glimlach.

donderdag 16 juli 2009

Evangelie als leefregel (Franciscus van Assisi)


Voor het volgende tentamen/werkstuk, moet ik ver terug in mijn archief. Het betreft het tweede blok van het eerste jaar. Was ik er maar eerder aan begonnen...
Maar ik was al eerder begonnen!
Een van de werkstukken voor mijn eindexamen geschiedenis op de middelbare school ging over Franciscus. Ik herinner me nog dat mijn docent als commentaar gaf: je bent vast door hem geraakt. Je hebt een betrokken werkstuk gemaakt.
Na een bezoek aan Assisi (mei 1988) is dit de derde keer dat ik Franciscus en zijn leven en geschriften ter hand neem.

Mystiek staat niet haaks op maatschappelijke betrokkenheid. Dat is wat me nu in eerste instantie invalt. Franciscus (1182-1226) wilde mensen inspireren tot de 'vita evangelica', een leven in het voetspoor van Jezus.

"En ik, kleine broeder Franciscus, jullie dienaar, bevestig voor jullie deze allerheiligste zegen." Zo laat Franciscus, omringd door zijn volgelingen, als slotzin opschrijven in zijn Testament. Hij voelt zijn einde naderen en geeft zijn volgelingen op hun verzoek een laatste zegen.

Het Testament is een van de boeiendste geschriften van Franciscus. Het is ook het enige waarin hij iets over zichzelf vertelt.

Opvallend is vooral de zin waarin Franciscus zegt, dat God zelf hem heeft geopenbaard "dat ik moest leven met het heilig evangelie als regel".
Het evangelie als leefregel: dat is de rode draad door al zijn geschriften.

Franciscus’ roeping vond plaats in 1208, toen hij 26 jaar oud was. In de kerk van Assisi sloeg hij het Nieuwe Testament op een willekeurige pagina open en las Mattheüs 19, 21, waar Jezus zegt: "Als je volmaakt wilt zijn, ga dan naar huis, verkoop alles wat je bezit en geef de opbrengst aan de armen; dan zul je een schat in de hemel bezitten. Kom daarna terug en volg mij."

Franciscus nam dit kennelijk heel letterlijk. Hij verliet zijn ouderlijk huis – hij kwam uit een welgestelde familie – en ging leven als een boeteling. Om aan eten te komen bedelde hij. Hij leefde van de tafel van de Heer, die niemand uitsluit.
De mensen verklaarden hem voor gek: eerst al je bezittingen weggeven en dan je hand ophouden? Maar er spreekt authenticiteit uit Franciscus’ gedrag en al spoedig kreeg hij volgelingen. In 1209 gaf paus Innocentius III zijn goedkeuring aan de groeiende beweging en die werd een officiële orde, die van de 'minderbroeders'.

Tentamen ingeleverd


Met veel plezier heb ik gewerkt aan het tentamen 'de spiritualiteit van de liturgie' naar aanleiding van het college van Ad de Keyzer.
Werkend aan deze eindopdracht, werd ik me iets heel fundamenteels gewaar. Ik schaam me er nu bijna voor als ik het me realiseer: de kerkdienst, de viering ervoer ik vooral als iets dat ik moest doen, als was ik degene die het geheel voltrok. Het besef is steeds groter geworden dat ik deel van het volk ben dat bij-Een-komt. Daarin heb ik wel een specifieke rol, maar het is de Geest die bemiddelt en verbindingen legt.
Hierdoor ontstaat weliswaar een paradox: juist door aanwezig te zijn, en de rol van voorganger op me te nemen, ben ik een levende heenwijzing naar God. Niet ik ben de bemiddelaar maar de Geest. Terwijl mijn woorden (voorbereid, goed gekozen en overwogen) er wel toe doen.
Hierbij aansluitend: Het besef van wat ik nu maar even noem de ‘democratiseirng van de liturgie’, is groter geworden: het ‘volk’ is celebrant en niet slechts toehoorder of ontvanger.
De colleges en de doordenking ervan hebben mijn houding 180 graden omgedraaid: het gaat om wat zich voltrekt tussen God en mensen. Het model en de daarin gehanteerde riten.
Ook heb ik een nieuwe kijk gekregen op klassieke termen als ‘offer’ en ‘transsubstantiatie’. Het model van de lectio divina werk vruchtbaar om de betekenis van deze termen opnieuw te verstaan. Bij transsubstantiatie verstaan als omvorming, ligt de focus niet meer op wat er met de ‘dingen’ gebeurt, maar wat er tussen God en mensen gebeurt, en dat God mij (ons) op het oog heeft in die omvorming.
Als protestant herken ik bij mezelf de behoefte om liturgie in termen van functionaliteit te begrijpen. Waar is het voor? Wat betekent het? Elk gebaar of ritueel moet een duidelijk doel dienen of functie hebben. Er moet vooral niets geheimzinnigs of mysterieus in de vormgeving van de eredienst zijn.
Het gevaar hiervan is dat een eredienst plat kan worden: niet meer dan wat we zelf kunnen bedenken. Het mystagogisch element valt daarmee buiten het zicht van mij als protestantse liturg.
Ik heb meer oog gekregen het aspect van de liturgie - en trouwens ook van het kerkelijk jaar - dat mystagogisch is: dat invoert in het Geheim, het mysterie van het geloof.
Daarbij is het besef gegroeid dat de essentiële waarde van de liturgie een mystieke weg kan vorm geven. Een weg waarlangs mensen tot God komen en God tot mensen nadert. Er zit een dynamiek in de opbouw van de liturgie waar een werking van uitgaat.
Het college (en de inspirerende manier van lesgeven; dank daarvoor) hebben mijn gevoeligheid daarvoor ontwikkeld en vergroot.
Het gaat in mystagogie om perspectiefverschuiving. Dat we niet alleen weten wat wij doen in de kerk, maar ook enigszins gaan aanvoelen wat God doet in de kerk. Tot mijn verrassing herkende ik dit ook in de uitgangspunten van het Dienstboek van de Protestantse kerk in Nederland. Daarin wordt dit ook uitdrukkelijk geformuleerd: “Het is God zelf die zijn naam doet gedenken.”

woensdag 15 juli 2009

Gelezen


‘Spiritualiteit is temidden van vreugde of verdriet tot in het diepst van je wezen geraakt worden en daardoor in beweging gezet worden’.

dinsdag 14 juli 2009

nederigheid


Ad de Keyzer gaat in zijn college uitgebreid in op de notie van 'offer' in de mis. Een offer is een handeling waardoor de mens een gave als symbool van zijn zelfgave aan God aanbiedt. Daarmee laat hij zijn afhankelijkheid en betrokkenheid ten opzichte van God ten diepste zien.
In de mis worden de woorden gezegd: 'Moge de Heer dit offer uit uw handen aannemen...' Dat wil zeggen dat de gelovigen hiermee het 'eigengereide' uit handen geven en zich gewonnen geven aan God, zich met God verenigen.

We moeten wel opletten wanneer een term als nederigheid valt. Het gaat dan niet om een morele categorie ("je moet nederig zijn"), maar om een zijnscategorie.
Nederigheid is niet iets wat ik móet zijn, maar iets waarvan ik mij bewust ben dat ik het bén - in mijn verhouding tot God.
Willen wij onszelf wegschenken als offer aan God, dan kan dat alleen in een geest van nederigheid en met een vermorzeld hart.
Mijn leven kan alleen dan offer aan God zijn, wanneer ik mijn eigen ikkigheid volledig en onvoorwaardelijk ter beschikking wil stellen van de Ander en ik niet meer van mijzelf ben. Je kunt dus zeggen dat – in zekere zin – 'ik' vermorzeld ben als ik offer aan God ben geworden.
Deze nederigheid schept de mogelijkheid dat God mij als offer aanvaardt.
Het gaat om: "niet mijn wil maar uw wil geschiede", en: "mij geschiede naar uw woord."

donderdag 9 juli 2009

In jou


Vanmorgen bij ochtendmeditatie mooie tekst van Teresa van Avila:

En mocht je soms niet weten
waar je Mij zult vinden,
dwaal dan niet van hier naar ginds,
maar, als je Mij vinden wilt,
moet je Mij in jezelf zoeken.

Want jij bent mijn onderdak,
jij bent mijn thuis en verblijf,
en daarom klop ik altijd bij jou aan,
wanneer ik vind in jouw gedachten
de deur gesloten.

Buiten jezelf hoef je Mij niet te zoeken,
want om Mij te vinden
zal het genoeg zijn Mij alleen maar te roepen;
Ik zal dan zonder talmen naar jou toegaan
en Mij moet je zoeken in jezelf.

woensdag 8 juli 2009

Omvormingsproces


Spiritualiteit is niet geïnteresseerd in God als zodanig, stelt Ad de Keyzer.
De focus bij het tentamen Liturgische Spiritualiteit ligt bij de mystagogische aspecten van de liturgie. Hoe kan het vieren bemiddelen bij of ons begeleiden op onze geestelijke weg?
Spiritualiteit houdt zich bezig met de verhouding tussen God en mens. De vraag luidt steeds: Wat speelt er zich af binnen de wederzijdse betrekking tussen de goddelijke werkelijkheid en die van de mens?
De betrekking tussen God en mens kenmerkt is beweeglijk. Deze dynamiek noemt men in de spiritualiteitstraditie 'omvormingsproces'. Vergelijk Genesis 1,26 waarin -in principio- over de betrekking tussen God en mens geschreven staat: En God sprak: Nu gaan wij de mens maken, als beeld van Ons, tot onze gelijkenis.

- Het gaat om het besef dat de mens is omdat zij of hij door God geschapen is. Dat wil zeggen dat je leeft vanuit het besef dat je je leven te danken hebt aan je Schepper.
- Nader aangeduid: we zijn gevormd naar Gods beeld zijn geschapen. Bijna alle vertalingen van Genesis 1,26 vertalen de beide omvormingsmomenten (beeld van God en onze gelijkenis) nevenschikkend, alsof het om synoniemen zou gaan: als beeld van ons en op ons gelijkend. Er staat echter tussen deze beide woordparen een woordje dat ook gelezen kan worden op een wijze dat het een richting aangeeft. Dat hoor je niet: als onze gelijkenis, maar: tot onze gelijkenis.
Deze omvorming tot zijn gelijkenis is een proces, een weg. Het gaat gepaard met vallen en opstaan. Ik raak steeds opnieuw vervormd, los van mijn bron. En wordt steeds opnieuw geboren. Totdat uiteindelijk, wederzijds, de mens in God en God in de mens zijn omgevormd, in heerlijkheid.

zondag 28 juni 2009

Thomas Merton


Een van de weinige geluidsfragmenten waar zijn stem op te horen is: http://www.youtube.com/watch?v=8NCImO_VF98

vrijdag 1 mei 2009

Ontvang wat je bent, en word wat je ontvangt


Ad de Keyzer, onze docent voor het onderdeel 'de spiritualtieit van de liturgie', spreekt van liturgie als een omvormingsproces.
Hij maakt daarbij onderscheid tussen twee aspecten waar het in de kerkdienst om gaat: gemeenschap en juiste gesteldheid.
Allereerst gaat het er om dat kerkgangers zich losmaken uit hun op zichzelf betrokken zijn en zich verbinden aan elkaar. Dat wil zeggen dat zij een gemeenschap gaan vormen. Zij zijn bijeen geroepen. Door God. Dat wil zeggen dat de reden en de oorzaak van deze gemeenschap niet ligt in hen zelf of in hun keus om daar te zijn.
Een tweede aspect is dat mensen in de juiste gesteldheid komen, ‘waardig zijn’ om het Woord te kunnen ontvangen.
Ook hier zitten een aantal elementen aan. Zoals Augustinus het zegt in zijn liturgie van de paasnacht: ontvangt wat gij zijt en wordt wat gij ontvangt. Deze woorden kun je de meest kernachtige samenvatting noemen van de liturgie als mystieke weg.

Ruimte van het vieren


Nou, ik zal het weten dat ik een opleiding volg aan een (rooms)katholieke instelling. De 'ruimte van het vieren' is het thema dat op een bevlogen manier wordt aangesneden (en opgediend) door Ad de Keyzer.
Ik word meegenomen in een omvorming van termen: 'Kerkdienst' heet nu 'viering', 'avondmaal' wordt 'eucharistie'. Dat is allemaal nog redelijk vertrouwd. Maar dat ik over kerkgangers leer spreken in termen als 'volk van God' dat is wel even wennen. En dat ik de functie van riten leer verstaan en nadenk over de rituele aspecten van de liturgie ook. Laat staan als er woorden vallen als 'participatio actuosa'. Dan kan ik niet anders dan me overleveren aan het ware kerklatijn.

Als rechtegaard protestant ben ik gewend om de liturgie in termen van functionaliteit te begrijpen. Waar dienst het voor? Wat betekent het? Elk gebaar of ritueel moet een duidelijke functie hebben. En anders legt de dominee het wel uit. Het liefst met veel woorden.
Er moet vooral niets geheimzinnigs aan de vormgeving van de eredienst zijn. Het gevaar is dat een kerkdienst plat en rationeel wordt. Het stijgt niet uit boven dat wat we zelf kunnen bedenken.

Met andere woorden: het mystagogisch element komt niet in beeld.
Met mystagogisch bedoel ik: dat wat ons invoert in het Geheim, het mysterie van het geloof.
Liturgie, het werk van het 'volk' is meer dan bijbeluitleg en het zingen van een lied. De liturgie zoals deze door de eeuwen heen ontstaan is, geeft een mystieke weg aan. Een weg waarlangs mensen tot God komen en God tot mensen nadert.
Het gaat in mystagogie om perspectiefverschuiving. Dat we niet alleen weten wat wij doen in de kerk, maar ook enigszins gaan aanvoelen wat God doet in de kerk.
Tot mijn vreugde herken ik in de uitgangspunten van het Dienstboek eenzelfde uitgangspunt: “Het is God zelf die zijn naam doet gedenken.”
He, dat is in ieder geval een verbinding tussen wat ik gewend ben en wat ik op het Titus Brandsmainstituut leer.

Geestelijke lezing


Vandaag heb ik mijn werkstuk Spirituele hermeneutiek afgerond. Ik vond het mooi om te ontdekken dat je naast exegetische vaardigheden ook jezelf mag inbrengen. Het gaat er ook om dat je zelf geraakt wordt, meekomt in wat de tekst bij jou teweeg brengt. Niet alleen willen begrijpen, maar begrepen worden.
Als uitgangspunt voor de opdracht koos ik het verhaal van Elia op de Horeb I Koningen 19).
Geestelijke lezing gaat uit ervan uit dat een bijbeltekst niet bedoeld is om te informeren (over wat Elia heeft meegemaakt), maar dat het lezen behulpzaam kan zijn om mensen te begeleiden in hun geestelijke groei.
Bij het lezen van de bijbel gaat het er niet om of je alles snapt wat er precies bedoeld wordt. Het gaat erom of je erdoor veranderd wordt naar het beeld van God dat in je gelegd is: licht en leven, vrede en recht, liefde en trouw.
Dit geeft al aan dat het een niet aflatend proces is. Want al doende in het dagelijkse leven toets je wat je ontdekt hebt.
Je ontdekt bijvoorbeeld dat je je herkend in de moedeloosheid van Elia. Dat je het wel wil opgeven. Maar onverwacht is er iets of iemand dat je zegt: doorgaan! Er is nog een weg te gaan. Die weg zag je zelf niet meer. Het is een ander die je de ogen opent. En die je daadwerkelijk helpt (met een beker water en een bete brood).

En zo ga je verder. Want gaandeweg wordt een inzicht, een gedachte getoetst en gezuiverd, steeds weer opnieuw.

Er komt een moment dat het genoeg is. Dat je er een punt achter wilt zetten. Het is mooi geweest.
Dat mag. Heel teder is het gebaar van de bode op het schilderij. Voorzichtig raakt de engel Eia aan.
Maar hij verstoort ook Elia's zelfbeeld. Hij huilt niet mee, maar laat een andere mogelijkheid zien. Een weg om te gaan.

maandag 27 april 2009

Spirituele hermeneutiek


Vandaag, ik heb een week (studie) verlof, maak ik een begin aan mijn werkstuk naar aanleiding van het college van Huub Welzen.
De praktijk van de 'lectio divina' (het zuivere lezen) kun je vergelijken met het herkauwen van een koe. Dat betekent dat je alsmaar moet kauwen op de letters, waarna je ze inslikt en na een tijdje weer terug laat keren om erachter te komen of de al geproefde woorden nog verborgen voedingstoffen bevatten. De betekenis van een tekst kan voor iedereen anders zijn. Het gaat erom hoe een persoon zelf de tekst interpreteert. Je kunt een ander niet vertellen wat de betekenis is van de tekst, maar die betekenis kun je alleen zelf ontdekken.
Het thema van dit blok geeft aan hoe belangrijk het is dat mensen zich openstellen voor bijbelteksten. En dat wij de confrontatie met onszelf zo open en zuiver mogelijk aangaan.
Ik merk dat ik door de opleiding bijbelteksten anders ga benaderen. Ik vraag me steeds af wat de teksten mij persoonlijk doen; wat schuilt erachter, wat is de ware betekenis.
Het lijkt me voor preken en kringwerk een uitdaging om minder uit te leggen en de mensen zelf de kans te geven om de teksten op hun manier te interpreteren.

maandag 20 april 2009

Pasen




















In de oudste lagen van mijn ziel,
waar hij van stenen is gemaakt,
bloeit als een gaaf, ontkleurd fossiel
de stenen bloem van uw gelaat.

Ik kan mij niet van u bevrijden,
er bloeit niets in mijn steen dan gij.
De oude weelden zijn voorbij,
maar niets kan mij nog van u scheiden.

Maria Vasalis

dinsdag 10 maart 2009

lectio divina - geestelijke lezing



Vast onderdeel van de opleiding en van de tweedaagse trainingen is de beoefening van lectio divina. Het is een manier van meditatief bijbel lezen. Maar ook andere (mystieke) teksten zijn gebaat bij deze vorm van aandachtig lezen.

Een handreiking om de lectio divina te (be)oefenen:

1. Zoek een geschikte plaats en tijd om aandachtig te kunnen lezen. Een stille plek waar je niet gestoord wordt - geen telefoon, geen muziek, geen computer of TV die aandacht vragen. Zoek ook in de tijd een geschikt moment waarop je niets anders hoeft te doen en weet dat je niet gestoord zult worden.

2. Probeer stil te worden. Concentreer je op wat je gaat doen: goddelijk of spiritueel lezen.
Het gaat bij deze manier van lezen niet om ‘informatie’, niet om studie, niet om discussie, maar om ‘omvorming’: wat doet het met je, wat raakt je, hoe verandert het jou?
Deze vorm van lezen is vooral een houding: het is een vorm van lezen met je hart. Het gaat niet om wat ik er allemaal van vind, welke mening ik erover heb, maar wat God me door deze woorden zou kunnen zeggen.
Het gaat niet om leren, maar om luisteren! Dat vraagt een open, ontvankelijke houding.

3. Deze open houding verwoord je in een kort gebed. Daarmee spreek je je vertrouwen uit dat God in de woorden die je lezen gaat, tot jou zal spreken.

4. Lees dan rustig en aandachtig de voorgegeven tekst. Lees langzaam. Hardop lezen kan helpen. Lees een zin, alinea of bladzijde en herlees haar na een periode van stilte één of meerdere keren opnieuw. Dus niet diagonaal over de pagina, maar ‘prof’ de woorden op je tong. 'Herkauwen' noemen de woestijnvaders dit steeds hernemen van de woorden.

5. Lees daarna de passage nog eens en probeer de woorden te lezen met je hart. Wat roept het bij je op? Wat voel je als je het leest? Wat raakt je? Waar blijft je aandacht bij hangen? Sluit je ogen en laat komen wat komt. Waar denk je aan? Wat voel je of word je gewaar. Maken de woorden je blij? Of juist verdrietig of boos wellicht? Veroordeel geen enkel gevoel, maar registreer het gewoon.

6. Leg dan de tekst weg, sluit je ogen en word rustig en stil van binnen. Probeer niet met jezelf of met de schrijver in gesprek te gaan. Probeer ook niet in gedachten anderen te overtuigen van jouw inzichten, maar blijf bij wat je hebt gezien en gevoeld. Als dat wel gebeurt (en dat gebeurt zeker!), veroordeel dat dan niet, maar zie het gebeuren.

7. Verwoord dat wat je hebt ervaren, gezien, gevoeld, gedacht, in een kort gebed. Of, als je dat niet kunt, spreek een korte dankgebed uit.

8. Neem wat je hebt gelezen en ‘gehoord’ in de tekst mee je gewone, dagelijkse leven in en leef er mee. Het bijhouden van een geestelijk dagboek kan erg helpen.
Schrijf eventueel een korte zin uit de tekst over op een kaartje en neem dat mee in je tas, je auto of hang het boven je bureau.