zondag 30 september 2007

C.O. Jellema en Meister Eckhart

Nieuw terrein voor mij. Mijn vriend en collega Peter van de Peppel had me ooit al eens gewezen op de dichter C.O. Jellema en in Trouw las de ik de artikelen van Jan Oegema over Eckhart. Maar verder was ik nooit gekomen. Ik ben benieuwd.

Eerst maar eens wat poëzie van Jellema gelezen:

Gij zijt mij meer dan ooit nabij,
ik hoef mijn hand maar uit te strekken
en aan uw zwakke plekken
weet ik: Gij -
Wanneer ik aan u denk, denk ik u staande,
maar zonder ongeduld om te vertrekken.
Gij zijt er - het vertrek wordt kamer,
een teken,
onooglijker, eenzamer,
ik heb naar u gekeken
en ik zag u niet,
een stemming overgaande
in stem, in lied.

zaterdag 29 september 2007

Vier weken verder

We volgen op woensdagmorgen college bij Frans Maas en Kees Waayman
Bij Frans Maas komen de volgende onderwerpen aan bod:
Week 1 - Wat is spiritualiteit?
Week 2 - Ervaring als spirituele categorie - de breedte en de diepte
Week 3 - Concrete persoonlijke gestalten – Etty Hillesum en Simone Weil
Week 4 - Confessionele gestalten: katholiek, protestants en orthodox
Week 5 - Mystiek en poëzie – de dichter C.O. Jellema en Meister Eckhart
Week 6 - Profielen in de tijdgeest - nieuw-religieuze en agnostische spiritualiteit
Aan de hand van diverse teksten krijgen we inzicht in de grondstructuur van het verschijnsel spiritualiteit. Wat me o.a. treft en wat ik boeiend vind is de veelvormigheid van dit fenomeen, verschillende benamingen voor het verschijnsel spiritualiteit.

Een paar voorbeelden:
Dag Hammerskjöld, secretaris generaal van de VN, een diplomaat en man van de wereld die - zo bleek pas na zijn dood toen men zijn dagboek vond - ook een mystieke binnenkant kende. Zijn teksten zijn niet makkelijk te lezen. Wel heel boeiend:
"Aan de grens - Als je zover gekomen bent dat je geen antwoord meer verwacht, zul je eindelijk zó kunnen geven, dat de ander kan ontvangen - en zich over het geschenk kan verheu­gen. Wan­neer de minnaar zelf bevrijd is van afhankelijkheid van zijn geliefde, omdat zijn liefde gerijpt is tot een stralend licht, welks wezen bestaat uit de ontbin­ding van het eigen ik in licht - dan zal ook de geliefde voltooid worden omdat zij vrij wordt van haar min­naar".

Etty Hillesum, joodse vrouw, die er vrijwillig voor kiest met de slachtoffers van het naziregime mee te gaan naar het kamp. Temidden van die gruwelijkheden klinken haar woorden wonderlijk zacht en teer. Maar ze getuigen ook van vervreemding: "Er zijn mensen, het is heus waar, die nog op het laatste ogenblik stofzuigers in veiligheid brengen en zilveren vorken en lepels in plaats van jou, mijn God. (...) En ze zeggen: mij zullen ze niet in hun klauwen krijgen. En ze vergeten dat men in niemands klauwen is, als men in jouw armen is"


Simone Weil, een Franse filosofe die uitgaat van het atheïsme, maar religieuze belevenissen meemaakt en gekweld door hevige hoofdpijnen, wordt ze overweldigd door de ervaring van goddelijke liefde, dwars door de fysieke pijn heen. "Tijdens deze diensten is de gedachte aan het lijden van Christus eens en voor altijd in mij doorgedrongen". Ze spreekt van een ‘werkelijk contact, van persoon tot persoon ... tussen mens en God. (...) Ik heb door het lijden heen de tegenwoordigheid van een liefde gevoeld, die overeenkomt met datgene, wat men in de glimlach van een bemind gelaat leest’.

Bij Kees Waayman lezen we teksten van Cassianus (zie een eerder bericht). Hij was één van de woestijnvaders. Naast de spiritualiteit van de kerkelijke gemeente en die van het gewone leven, ontstaat in de vierde eeuw een derde vorm van geestelijk leven.
Dit moment wordt trefzeker getypeerd in de merkwaardige spreuk: ‘De monnik moet vóór alles de vrouw en de bisschop ontvluchten’. De bisschop representeert in dit gezegde de christelijke gemeente van de derde eeuw, waarbinnen de asceet zich geen plaats had kunnen veroveren. De vrouw duidt op het familiale leven (trouwen, kinderen krijgen, een beroep uitoefenen, zich voegen naar de maatschappelijke ordeningen en de normale burgerplichten).
Cassianus onderzoekt deze eigenzinnige spiritualiteit door middel van interviews over hun uiterlijke en innerlijke leven.
De vreemdheid van de keuzes die deze mensen maken en de radicaliteit van de verzaking schrikken me nogal af. Aan de andere kant leer ik van hen een kritische houding van bevragen. En het gaat bij hen over vragen die ons allemaal bezig houden. Als je iets denkt, komt dat dan van God, uit jezelf of van de duivel. Ze maken heldere onderscheidingen tussen je werkdoel en je einddoel. Lastige en intrigerende mannen en vrouwen dus.

zaterdag 8 september 2007

Begonnen


De opleiding Geestelijke begeleiding is van start gegaan met een tweedaagse (maandag 3 en dinsdag 4 september) op Hydepark en de eerste colleges op woensdagmorgen 5 september aan de School voor Spiritualiteit (Titus Brandsma-instituut te Nijmegen).
De kleine groep bestaat uit elf collega's: kerkelijk werkers, predikanten en een pedagoge. We kwamen bij elkaar op Hydepark, Doorn. De cursus werd geleid door Carine Philipse en Gideon van Dam. Een derde docent, Jan van der Linden, verzorgde twee inleidingen (
een beeldmeditatie over Abraham en een inleiding over het schrijven van een spirituele biografie).

We bespraken onze huidige persoonlijke spirituele praxis aan de hand van de vraag:
Hoe geef ik nu vorm aan mijn geloven/geestelijk leven/spiritualiteit?

Alle deelnemers boden
een schriftelijk verslag van de afgelopen twee weken.

Vervolgens deden we een
Emmaüswandeling: hoe waardeer ik mijn spirituele praxis?

Daarna gingen we aan de slag met de beelden die wij hebben bij ons pastorale werk: welk beeld van mij als pastor komt het dichtstbij mij verlangen?

De woensdagmorgen werd (in Nijmegen) besteed aan colleges van Kees Waayman over de woestijnvaders en Frans Maas over spiritualiteit. De groep die college volgt is veel groter, ongeveer 60 deelnemers van diverse pluimage: religieuzen, predikanten, priesters.