zondag 31 augustus 2008

Tweede jaar begint

Begin september 2008 gaat het tweede jaar van de opleiding geestelijke begeleiding van start.
Voor blok 5 staan twee thema's op de rol:
- De belijdenissen (Confessiones) van Augustinus, en een
- inleiding mystagogie.

Aurelius Augustinus (354-430)is een van de grootste leraren van de kerk. Hij was een begenadigd prediker en schreef veel, vooral in discussie met tijdgenoten.



Tot op de dag vandaag zijn zijn preken goed te lezen met beeldende taal en mooie taal. Een voorbeeld:

Een last die verlicht
De Heer zegt: "Mijn juk is licht en mijn last is licht." (Mt 11,30) (...) De last van Christus is zo licht dat die je niet neerdrukt maar zelfs ondersteunt. Niet zoals andere lasten, die licht worden genoemd als ze niet erg zwaar zijn maar wel wat wegen. Het maakt verschil of je een zware last draagt, een lichte of helemaal geen last. Wie een zware last draagt gaat daar zichtbaar onder gebukt. Wie een lichte last draagt gaat daar ook onder gebukt, zij het minder. Wie helemaal geen last draagt loopt duidelijk met een rechte rug.
Zo zit het niet met de last van Christus. Het is juist goed die te dragen, want die ondersteunt je. Als je hem aflegt heb je het juist zwaarder. Ja, broeders en zusters, dat lijkt u onmogelijk, maar dat is het niet! Misschien kan ik een concreet voorbeeld vinden waardoor u ziet wat ik bedoel. Ook dat voorbeeld is wonderlijk, ja eigenlijk ongelooflijk. Kijk eens naar de vogels. Elke vogel heeft vleugels. Let eens op hoe zij hun vleugels ineenvouwen als ze landen om te rusten. Ze leggen ze dan zogezegd langszij. Denkt u dat ze door die vleugels zwaarder worden? Als je dat gewicht eraf haalt storten ze neer! Hoe lichter hun last, hoe minder ze kunnen vliegen. Goed, je ontneemt hun de last, zogenaamd uit medelijden. Maar als je echt medelijden hebt laat je die vleugels zitten. En als de vleugels al gekortwiekt zijn, moet je ze weer laten groeien. Dan neemt hun gewicht toe en kunnen ze weer wegvliegen.

Augustinus / sermo 112A,6 - in: Als korrels tussen kaf: preken over teksten uit het Marcus- en Lucasevangelie, Budel 2007 p. 219-220.

Een goede site over Augustinus is die van het Augustijns Instituut Eindhoven.


[ikoon door br Joseph, Mount Calvary Monastery, St Barbara, Californie, VS. Het aardige is dat Augustinus niet als westerling maar als Afrikaan is afgebeeld!]

Het bekendste boek van Augustinus is Belijdenissen.
Het leven van Augustinus wordt getypeerd door een sterke betrokkenheid op God en een leven dat dienstbaar is aan de kerk. Hij staat onder invloed van diverse filosofische stromingen en ademt het gedachtegoed en de cultuur van zijn tijd. Hij begeeft zich in de hoogste kringen van het Romeinse rijk en is een getalenteerd en begaafd mens.
In de Confessiones beziet hij zijn eigen leven en zijn ik in een kritische doorschouwing tot op God. Hij is een zoeker naar waarheid en echtheid.
Filosofische en existentiële vragen grijpen ineen: hoe kunnen wij iets zoeken, als we niet reeds bij voorbaat weten wat we zoeken? En hoe kunnen wij spreken van een zoeken, als we het gezochte reeds (op een of andere manier) kennen?

De grondlijn van het boek wordt enerzijds gevormd door een autobiografische terugblik op de ontwikkeling van Augustinus’ leven en anderzijds door een beschrijving van de manier waarop Augustinus tegen zijn tijd, geloof en God aan kijkt.
Hij beschrijft zijn leven en inzichten coram Deo, als een gebed, een belijdenis niet alleen van zijn eigen fouten en beperktheid maar voor alles als een aanspreken van de Eeuwige God. In zijn zoeken naar God ervaart, vermoedt, ‘weet’ Augustinus dat God hem zoekt en draagt en omgeeft.

Het boek is herkenbaar door de manier van schrijven die opvallend modern aandoet. Het is daarom erg toegankelijk.
Augustinus begint zijn Confessiones met een stortvloed van vragen. Wat is eerder: God roepen of God prijzen? Wat is eerder: God roepen of God kennen? Waar roep ik God heen, wanneer ik Hem aanroep? En is er iets in mij dat God kan bevatten? Kunnen hemel en aarde God bevatten? Bevatten zij God misschien door te zijn? Bevat ook ik God door te zijn? Is dit de wijze waarop God in mij is? Of is het waarachtiger te zeggen, dat ik in God ben? En is dat dan de wijze waarop God in de schepping is: door haar te vervullen? Vervult God haar overal geheel? Wie is God? Wie ben ik, angstig en beperkt wezen? Wie zal mij openen, behalve God?

Het zijn deze vragen die het richtsnoer vormen bij de zoektocht van Augustinus. Het patroon daarvan is een grondervaring, die het centrale gezichtspunt van deze spirituele autobiografie vormt: ‘Ik zou derhalve niet zijn, mijn God, ik zou in het geheel niet zijn, als Jij niet was in mij. Of is het zo, dat ik niet zou zijn, als ik niet zou zijn in Jou, uit wie alles, door wie alles, in wie alles is? Ja, zo is het, Heer, zo is het’ [Confessiones 1.2.2].
Augustinus’ zoekende hart komt nu pas tot rust: ik ben naar God toe geschapen: ‘Ja, Jij hebt ons naar Jou toe gemaakt, en ons hart is onrustig, totdat het rust in Jou’ [Confessiones 1.1.1]

vrijdag 15 augustus 2008

Vriendschap



Afgelopen zomer bracht ik een kort bezoek aan Taizé. We verblijven onderweg naar de Franse Alpen toevallig in de buurt. Altijd gezegd: nooit voor een bliksembezoek Taizé aandoen. Maar ik vind het toch prettig, goed. Ik herken veel van twee eerdere bezoeken.
De dienst meemaken is fijn. Rust, stilte. Ik merk dat niet iedereen zich vanzelf aan de stilte kan overgeven, maar al die mensen stemt me ook vreugdevol. Ze zijn er zoals ze zijn, met elkaar en zoekend naar God. Mooi.
Veel liederen zijn nieuw voor me. En tegelijk is de sfeer vertrouwd, herkenbaar. Ik zwerf over het terrein, kijk rond en bekijk al die mensen. Het geeft me een gevoel van verbondenheid. In het dorp is het stiller. Ik verwijl een tijdje bij het graf van frere Roger. Er staan twee knielbankjes waarop regelmatig mensen blijven zitten. Gevoelens van dankbaarheid en respect voor zijn leven.



In de winkel koop ik de icoon van Jezus’ vriendschap (met abt Menas). Het is al langer een wens van me. Jaren geleden werd ik gewezen op deze ikoon op het gebedspatoraat ‘In Christus heel’. Het ging toen over mijn gevoel van eenzaamheid en het als veraf ervaren van God.
Sinds mijn thuiskomst heeft de ikoon een plek gekregen in de gebedshoek op mijn werkkamer. Het zegt me dat Christus niet alleen gekomen om me leren hoe ik beter kan leven, me te onderrichten maar vooral om me in gemeenschap met God te brengen. Hij zegt tegen: “jij bent heel dicht bij God, en dat geldt voor altijd.” Zelfs als mijn geloof heel klein is, ik het vooral van me zelf verwacht; zelfs als ik erg twijfel, dan blijft God steeds weer mijn vriendschap zoeken. Bijna onzichtbaar is de arm die Jezus op de schouder legt.
Ik lees ergens dat een oude koptische afbeelding is uit de zevende eeuw (te zien in het Louvre): Christus staat met zijn arm om Menas' schouders. Menas was een soldaat die kluizenaar werd en toen de marteldood is gestorven. Een radicaal mens dus. In die zin lijkt hij op Petrus. Christus draagt een mooi en dik boek in zijn armen: de bijbel, het Woord van God, dat Hijzelf is. Menas een klein boekrolletje, wat hij ís en heeft, heeft hij van Christus, van God ontvangen. Daarom wijst hij ook naar Christus. Christus duwt Menas niet plat, hij knuffelt hem niet tot hij buiten adem is, integendeel, er is ruímte tussen hen. Het lijkt wel alsof Jezus Menas op de voorgrond duwt… “Ga nu maar…” “Zoals ik nu ook jij…”
Ik merk dat ook die ruimte me goed doet, oplucht. Het geeft vrijheid en toch het gevoel er niet alleen voor te staan.

donderdag 14 augustus 2008

Het is goed af en toe is van je sokken geblazen te worden

In een mooi interview in Soeterbeeck aan zee vertelt theoloog Erik Borgman over zijn visie op geloof en de actualiteit.
God is niet ergens anders, maar in het hier en nu. De plek waarop je staat is heilige grond. En het zijn juist de kale plekken in het leven waar God komende is.
Hij zegt mooie en verstandige dingen over onze neiging het leven te willen beheersen. Een christelijke notitie is dat we niet ons zelf overeind hoeven te houden. Het leven is weerbarstig en het is geen genezing als we kiezen voor een spiritualiteit die ons minder kwetsbaar maakt. Alsof je door psychologisch weerbaar te maken, de wereld en je leven kunt verbeteren. Je moet durven vallen. Geloven is uiteindelijk dat Iemand anders iets moet doen.

Zie: http://player.omroep.nl/?aflID=7659237&md5=03a2f50fe8f6c06a92c90cc5c191b102

zondag 1 juni 2008

Thomas van Kempen


Eeuwige God,
er bestaat geen heiligheid als U uw hand terugtrekt.
Geen wijsheid heeft enig nut als U haar niet langer leidt.
Geen kracht kan standhouden als U haar niet behoedt.
Geen zuiverheid blijft bewaard als U haar niet beschermt.
Geen waakzaamheid kan van onze kant iets veiligstellen,
als uw heilige aandacht niet op ons is gericht.
Als U ons verlaat zinken wij weg en komen om...
Maar als U tot ons komt, worden wij opgericht en leven wij.
Hoor dan ons bidden in ootmoed van hart en genees onze wonden.
Door Christus, onze Heer. Amen.

Thomas à Kempis (1379 - 1471)


zaterdag 3 mei 2008

Werkstukken

Elk collegeblok aan het Titus Brandsmainstituut wordt afgesloten met een werkstuk. Deze eerste dagen van mei -voor het laatste blok begint- gebruik ik voor een inhaalslag. Het inleidend college van Frans Maas over gestalten van spiritualiteit. De vraag komt aan de orde waarom te rade gaan bij mystieke teksten?

Een mysticus of mystica is iemand die op een overweldigende wijze de tegenwoordigheid ervaart van iets dat de mens overstijgt. "God is groter dan ons hart" en dat besef en die ervaring is veel 'werkelijker' dan al wat wij doorgaans voor werkelijk aanzien. De 'gewone werkelijkheid' wordt als het ware transparant voor een 'andere, uiteindelijke werkelijkheid'. De mysticus voelt tijdens zo'n ervaring zijn 'ikheid' verdwijnen. Zijn opgeslotenheid in zichzelf wordt opgeheven. Een aanvankelijke 'behoefte aan God' ontwikkelt zich tot een 'verlangen naar God'.

Dag Hammerskjöld liet zich ook sterk door mystici beinvloeden, met name Johannes van 't Kruis. Hij schrijft:

..... het antwoord op de vraag, hoe de mens een leven kan leiden van actieve maatschappelijke dienstbaarheid in volledige harmonie met zichzelf als lid van de gemeenschap van de geest - vond ik in de geschriften van de grote middeleeuwse mystici. Zelfovergave is voor hen immers de weg naar zelfverwerkelijking geweest. Zij hebben in eenvoud van geest en in gerichtheid naar binnen de kracht gevonden om ja te zeggen tegen ieder appèl dat de behoeften van de naasten op hen deden. Om ook ja te zeggen tegen alles wat het leven voor hen met zich meebracht, wanneer ze de roep van hun plichtsbesef volgden.

Hij maakt daarmee ook duidelijk dat mystiek en een toegewijd leven leiden elkaar niet uitsluiten.

woensdag 9 april 2008

Verschillende gestalten


De colleges van Frans Maas bieden een korte inleiding spiritualiteit. Een eerste terreinverkenning aan de hand van een beschrijving van het veld en een paar voorbeelden: Meester Eckhart, Johannes van het Kruis als klassieke voorbeelden en enkele mensen uit de twintigste eeuw (rond de tweede wereldoorlog): Simone Weil, Dag Hammerskjöld, Etty Hillesum.

De grens tussen spiritualiteit en mystiek is vloeiend. Bij spiritualiteit richt je de aandacht meer op de praktijk van het leven. Het gaat over hoe jij vorm geeft aan bidden en werken, welke keuzes je maakt, hoe je relaties in elkaar steken en hoe je met de moeilijkheden van het leven omgaat. Mystieke schrijvers richten zich vooral op het omvormingsproces van de mens, hoe dat van Gód uit uitwerkt.

Simone Weil is een intrigerende en (of beter: want) ongrijpbare figuur. Zij wordt een mystiek schrijfster in de reflectie op haar zoektocht als jodin en in confrontatie met de christelijke traditie en het sociale onrecht. Ze wilde zo dicht mogelijk bij de lijdende mens staan en met hen mee lijden.
En dat deed ze op een absurd, radicale manier. Ze overleed in 1943 in Engeland waar ze opgenomen was voor behandeling van TBC. Hoewel uitgeput en ernstig verzwakt weigerde ze niet meer te eten dan de mensen in het oorlogsgebied.
Ze is geschoold als filosofe en groet op in een joods-agnostisch milieu. Op zoek naar de waarheid wil ze volstrekt integer zijn. Van elke bewering die je doet (bijvoorbeeld 'God bestaat'), moet je ook het tegendeel doordenken (dus ook 'God bestaat niet').

dinsdag 8 april 2008

Pauze met Pasen en de draad weer oppakken

Na het derde blok in de maand februari heb ik de studie even laten rusten. De viering van Pasen vroeg alle aandacht. Met vieringen en een hele nacht waken met de jongeren in onze gemeente. Heel intensief en mooi. Met veel facetten. Verstilling, het buiten zingen bij het vuur dat brandt, het wachten op het licht dat komt en er is als een geschenk en weldaad. De paaswake begon met onstuimig weer en veel wind. Naarmate de nacht vorderde werd het stiller, alsof de schepping zijn adem inhield.

Inmiddels ben ik begonnen aan mijn tweede schrijfopdracht. Ik loop daarmee erg uit de pas, maar kan nu in de collegevrije periode proberen een inhaalslag te doen.

Dit tweede verslag gaat over de collegestof van Frans Maas, inleiding spiritualiteit. Het betreft een eerste introductie en enkele uiteenlopende tendensen en personen zoals Johannes van het Kruis en Dag Hammerskjöld, Simone Weil en Etty Hillesum.

donderdag 31 januari 2008

Transparant

"Soms zien wij dat de dingen transparant worden... Ze zijn dan niet langer ondoorzichtig, God blijft niet langer verborgen. We moeten leren beseffen dat het leven in feite eenvoudig is. Wij leven in een wereld die volkomen transparant is, waar God altijd aanwezig is. Dit is niet zomaar een mooi fabeltje, het is werkelijk zo, maar we kunnen het niet altijd zien. Als we onszelf overgeven aan Hem en onszelf vergeten, dan kunnen we het soms zien en dan zien we misschien ook dat God zich overal openbaart, in alles, in mensen en dingen, in de natuur en in de gebeurtenissen... Zo wordt het duidelijk dat Hij overal is, in alle dingen, en zonder Hem kunnen we niet. Zonder God kunnen we niet leven. Dat is gewoon onmogelijk. Het enige probleem is dat we dit niet begrijpen. En toch is het duidelijk dat we leven voor Hem."

Thomas Merton

zaterdag 26 januari 2008

Opnieuw een tweedaagse

De opleiding geestelijke begeleiding kent in het eerste jaar drie trajecten:
- (wekelijkse) colleges aan het Titus Brandsma instituut
- (maandelijks) een tweedaagse met de kleine groep
- (in het eerste jaar) een achttal gesprekken met een geestelijk begeleider

Komende week ontmoeten we elkaar weer op Hydepark in Doorn voor de vijfde tweedaagse. Deze zal in het teken staan van mystiek.

“Denk je misschien dat ik een geestelijk leven heb?
Ik heb er geen, ik ben gebrek, ik ben stilte, ik ben armoede, ik ben eenzaamheid, want ik heb aan het geestelijk leven verzaakt om God te vinden en Hij spreekt luid in het diepste van mijn armoede…”

(Thomas Merton: In gesprek met de stilte)

Al eerder verwees ik naar het onzichtbare midden dat het geestelijk leven bepaald. Cassinanus verwijst naar dat onzichtbare midden bij het bouwen van een koepelgewelf. Eenzelfde vergelijking maakt de Franse schrijver Antoin St Exupery: 'Een kathedraal is iets heel anders en iets meer dan de som van alle gebruikte stenen; ze is architectuur en idee. Uit de stenen kan men geen begrip van de kathedraal afleiden; zij is het die de stenen door haar eigen betekenis verrijkt. De stenen zijn geadeld voor het doel waarvoor ze gebruikt werden.'

donderdag 3 januari 2008

God kennen

God wordt niet volledig gekend wanneer hij enkel "gekend" wordt met het verstand. Hij wordt het best gekend door ons wanneer Hij bezit neemt van heel ons zijn en ons met Zichzelf verenigt. Dan kennen we Hem niet als een idee maar voorbij aan alle ideeën, in een liefdescontact, in een ervaring van Wie Hij is, in een realiseren dat Hij en alleen Hij ons leven is en dat we zonder Hem niets zijn. Het is onze vreugde om niets te zijn, en te weten dat Hij alles is.

Uit: Thomas Merton: "Bread In The Wilderness", Liturgical Press, Collegeville, MN 1971, p.166.