donderdag 16 juli 2009
Tentamen ingeleverd
Met veel plezier heb ik gewerkt aan het tentamen 'de spiritualiteit van de liturgie' naar aanleiding van het college van Ad de Keyzer.
Werkend aan deze eindopdracht, werd ik me iets heel fundamenteels gewaar. Ik schaam me er nu bijna voor als ik het me realiseer: de kerkdienst, de viering ervoer ik vooral als iets dat ik moest doen, als was ik degene die het geheel voltrok. Het besef is steeds groter geworden dat ik deel van het volk ben dat bij-Een-komt. Daarin heb ik wel een specifieke rol, maar het is de Geest die bemiddelt en verbindingen legt.
Hierdoor ontstaat weliswaar een paradox: juist door aanwezig te zijn, en de rol van voorganger op me te nemen, ben ik een levende heenwijzing naar God. Niet ik ben de bemiddelaar maar de Geest. Terwijl mijn woorden (voorbereid, goed gekozen en overwogen) er wel toe doen.
Hierbij aansluitend: Het besef van wat ik nu maar even noem de ‘democratiseirng van de liturgie’, is groter geworden: het ‘volk’ is celebrant en niet slechts toehoorder of ontvanger.
De colleges en de doordenking ervan hebben mijn houding 180 graden omgedraaid: het gaat om wat zich voltrekt tussen God en mensen. Het model en de daarin gehanteerde riten.
Ook heb ik een nieuwe kijk gekregen op klassieke termen als ‘offer’ en ‘transsubstantiatie’. Het model van de lectio divina werk vruchtbaar om de betekenis van deze termen opnieuw te verstaan. Bij transsubstantiatie verstaan als omvorming, ligt de focus niet meer op wat er met de ‘dingen’ gebeurt, maar wat er tussen God en mensen gebeurt, en dat God mij (ons) op het oog heeft in die omvorming.
Als protestant herken ik bij mezelf de behoefte om liturgie in termen van functionaliteit te begrijpen. Waar is het voor? Wat betekent het? Elk gebaar of ritueel moet een duidelijk doel dienen of functie hebben. Er moet vooral niets geheimzinnigs of mysterieus in de vormgeving van de eredienst zijn.
Het gevaar hiervan is dat een eredienst plat kan worden: niet meer dan wat we zelf kunnen bedenken. Het mystagogisch element valt daarmee buiten het zicht van mij als protestantse liturg.
Ik heb meer oog gekregen het aspect van de liturgie - en trouwens ook van het kerkelijk jaar - dat mystagogisch is: dat invoert in het Geheim, het mysterie van het geloof.
Daarbij is het besef gegroeid dat de essentiële waarde van de liturgie een mystieke weg kan vorm geven. Een weg waarlangs mensen tot God komen en God tot mensen nadert. Er zit een dynamiek in de opbouw van de liturgie waar een werking van uitgaat.
Het college (en de inspirerende manier van lesgeven; dank daarvoor) hebben mijn gevoeligheid daarvoor ontwikkeld en vergroot.
Het gaat in mystagogie om perspectiefverschuiving. Dat we niet alleen weten wat wij doen in de kerk, maar ook enigszins gaan aanvoelen wat God doet in de kerk. Tot mijn verrassing herkende ik dit ook in de uitgangspunten van het Dienstboek van de Protestantse kerk in Nederland. Daarin wordt dit ook uitdrukkelijk geformuleerd: “Het is God zelf die zijn naam doet gedenken.”
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten