vrijdag 8 juni 2012

Vogelen en geestelijke begeleiding 1


Bij het afscheid van Gideon van Dam in januari jl. waren we bijeen in de prachtige Jacobikerk in Utrecht. Een prachtige ambiance waar muziek en goede woorden de bedding waren voor een mooi afscheid van mijn leermeester in de geestelijke begeleiding.
Een klein voorval is vermeldenswaard.
Een van de sprekers las het volgende gedicht:

voorzichtig
heb ik de gevangen vogel

uit de strik verlost

ik laat hem vliegen
hij geeft mij vleugels


uit: 'Warmte vergt jaren groei', 2005.Willem Hussem

Even later zag ik de vrije vogel vliegen, letterlijk: een koolmees had de kerk tot zijn huis gemaakt en vloog door de heilige ruimte als was het het paradijs.
Geestelijke begeleiding en vogels hebben kennelijk alles met elkaar te maken. Dat vindt ook Eugene Peterson, Canadees theoloog, die mij veel leerde over de noodzakelijke aandacht voor geestelijke begeleiding als een van de drie peilers van het werk als predikant. Als hij schrijft over de term 'geestelijke begeleiding' zegt hij dat die benaming niet de enige is waarmee de manier van werken die hem voor ogen staat adequaat beschreven kan worden. Maar dat een naam geven essentieel is. Hij vergelijkt het met zijn ervaring met vogels kijken.

"Mijn meest gedenkwaardige ervaring op dit gebied heeft alles te maken met het benoemen van vogels. Al van jongs af aan weet ik wat vogels zijn en een paar vogels heb ik altijd wel kunnen benoemen: roodborstje, kraai, spreeuw. De vogels waarvan ik de naam kende, zag ik ook. Ik was me er best van bewust dat er in de struiken, de bomen en de lucht nog meer vogels waren maar ik schonk er nooit aandacht aan. Toen werd ik vogel-kijker. Ik leerde hoe ik vogels kon observeren, en niet alleen hoe ik een glimp van ze moest opvangen. Binnen een paar weken zag ik een enorme variëteit aan vogels en signaleerde de enorme verschillen tussen deze vogels. Vol ontzag realiseerde ik me hoeveel meer er nog te leren viel, en hoe lang het nog zou duren, voordat ik er echt goed in zou worden, en betreurde mijn late start. Er was een nieuwe wereld voor me open gegaan: kleuren, geluiden, vliegpatronen. Toch was deze wereld er altijd al geweest. Hoe kwam het dan dat mijn ogen er nu voor open waren gegaan? Grotendeels door het naamgeven. Zonder een taxonomie, de wetenschap van het naamgeven, zou ik nooit de roodogige Vlaamse gaai, het winterkoninkje of de roodbonte specht hebben onderscheiden of onthouden."
(Eugene Peterson, Dragende delen, Pastor zijn op authentieke wijze, 132-133]

Het begint met kijken en met luisteren. Met onderscheiden. Dat kun je leren. Je weet aanvankelijk niet meer dan dat er sijsjes en drijfsijsjes zijn. Tot je het onderscheid ziet tussen een zanglijster en een grote lijster. En heb je al eens gezien hoe mooi en gevarieerd het slonzige verenkleed van een huismus is?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten