Begin september 2008 gaat het tweede jaar van de opleiding geestelijke begeleiding van start.
Voor blok 5 staan twee thema's op de rol:
- De belijdenissen (Confessiones) van Augustinus, en een
- inleiding mystagogie.
Aurelius Augustinus (354-430)is een van de grootste leraren van de kerk. Hij was een begenadigd prediker en schreef veel, vooral in discussie met tijdgenoten.
Tot op de dag vandaag zijn zijn preken goed te lezen met beeldende taal en mooie taal. Een voorbeeld:
Een last die verlicht
De Heer zegt: "Mijn juk is licht en mijn last is licht." (Mt 11,30) (...) De last van Christus is zo licht dat die je niet neerdrukt maar zelfs ondersteunt. Niet zoals andere lasten, die licht worden genoemd als ze niet erg zwaar zijn maar wel wat wegen. Het maakt verschil of je een zware last draagt, een lichte of helemaal geen last. Wie een zware last draagt gaat daar zichtbaar onder gebukt. Wie een lichte last draagt gaat daar ook onder gebukt, zij het minder. Wie helemaal geen last draagt loopt duidelijk met een rechte rug.
Zo zit het niet met de last van Christus. Het is juist goed die te dragen, want die ondersteunt je. Als je hem aflegt heb je het juist zwaarder. Ja, broeders en zusters, dat lijkt u onmogelijk, maar dat is het niet! Misschien kan ik een concreet voorbeeld vinden waardoor u ziet wat ik bedoel. Ook dat voorbeeld is wonderlijk, ja eigenlijk ongelooflijk. Kijk eens naar de vogels. Elke vogel heeft vleugels. Let eens op hoe zij hun vleugels ineenvouwen als ze landen om te rusten. Ze leggen ze dan zogezegd langszij. Denkt u dat ze door die vleugels zwaarder worden? Als je dat gewicht eraf haalt storten ze neer! Hoe lichter hun last, hoe minder ze kunnen vliegen. Goed, je ontneemt hun de last, zogenaamd uit medelijden. Maar als je echt medelijden hebt laat je die vleugels zitten. En als de vleugels al gekortwiekt zijn, moet je ze weer laten groeien. Dan neemt hun gewicht toe en kunnen ze weer wegvliegen.
Augustinus / sermo 112A,6 - in: Als korrels tussen kaf: preken over teksten uit het Marcus- en Lucasevangelie, Budel 2007 p. 219-220.
Een goede site over Augustinus is die van het Augustijns Instituut Eindhoven.
[ikoon door br Joseph, Mount Calvary Monastery, St Barbara, Californie, VS. Het aardige is dat Augustinus niet als westerling maar als Afrikaan is afgebeeld!]
Het bekendste boek van Augustinus is Belijdenissen.
Het leven van Augustinus wordt getypeerd door een sterke betrokkenheid op God en een leven dat dienstbaar is aan de kerk. Hij staat onder invloed van diverse filosofische stromingen en ademt het gedachtegoed en de cultuur van zijn tijd. Hij begeeft zich in de hoogste kringen van het Romeinse rijk en is een getalenteerd en begaafd mens.
In de Confessiones beziet hij zijn eigen leven en zijn ik in een kritische doorschouwing tot op God. Hij is een zoeker naar waarheid en echtheid.
Filosofische en existentiële vragen grijpen ineen: hoe kunnen wij iets zoeken, als we niet reeds bij voorbaat weten wat we zoeken? En hoe kunnen wij spreken van een zoeken, als we het gezochte reeds (op een of andere manier) kennen?
De grondlijn van het boek wordt enerzijds gevormd door een autobiografische terugblik op de ontwikkeling van Augustinus’ leven en anderzijds door een beschrijving van de manier waarop Augustinus tegen zijn tijd, geloof en God aan kijkt.
Hij beschrijft zijn leven en inzichten coram Deo, als een gebed, een belijdenis niet alleen van zijn eigen fouten en beperktheid maar voor alles als een aanspreken van de Eeuwige God. In zijn zoeken naar God ervaart, vermoedt, ‘weet’ Augustinus dat God hem zoekt en draagt en omgeeft.
Het boek is herkenbaar door de manier van schrijven die opvallend modern aandoet. Het is daarom erg toegankelijk.
Augustinus begint zijn Confessiones met een stortvloed van vragen. Wat is eerder: God roepen of God prijzen? Wat is eerder: God roepen of God kennen? Waar roep ik God heen, wanneer ik Hem aanroep? En is er iets in mij dat God kan bevatten? Kunnen hemel en aarde God bevatten? Bevatten zij God misschien door te zijn? Bevat ook ik God door te zijn? Is dit de wijze waarop God in mij is? Of is het waarachtiger te zeggen, dat ik in God ben? En is dat dan de wijze waarop God in de schepping is: door haar te vervullen? Vervult God haar overal geheel? Wie is God? Wie ben ik, angstig en beperkt wezen? Wie zal mij openen, behalve God?
Het zijn deze vragen die het richtsnoer vormen bij de zoektocht van Augustinus. Het patroon daarvan is een grondervaring, die het centrale gezichtspunt van deze spirituele autobiografie vormt: ‘Ik zou derhalve niet zijn, mijn God, ik zou in het geheel niet zijn, als Jij niet was in mij. Of is het zo, dat ik niet zou zijn, als ik niet zou zijn in Jou, uit wie alles, door wie alles, in wie alles is? Ja, zo is het, Heer, zo is het’ [Confessiones 1.2.2].
Augustinus’ zoekende hart komt nu pas tot rust: ik ben naar God toe geschapen: ‘Ja, Jij hebt ons naar Jou toe gemaakt, en ons hart is onrustig, totdat het rust in Jou’ [Confessiones 1.1.1]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten